De zon bracht een warme gloed op het eind van de middag die de kasseien van Riga’s oude stad in een gouden licht dompelde. Ik liep al de halve dag en het was mijn derde dag in Hanzestad Riga en Letland. Een spontane vakantie om even te ontsnappen aan de sleur van het dagelijks leven. Ik was 29, single, en voelde een rusteloze energie in mijn lijf – een mix van nieuwsgierigheid en verlangen naar iets onverwachts. Die middag dwaalde ik door de smalle straatjes van de oude stad, mijn camera bungelend om mijn nek, terwijl ik de geur van verschillende keukens opsnoof. [Foto van een andere Rina].


Ik liep langs een kleine souvenirwinkel, verscholen tussen een café en een boekhandel. De etalage was een bonte verzameling van amberkleurige sieraden, handgeweven sjaals en porseleinen beeldjes van traditionele Letse figuren. Een belletje rinkelde toen ik de deur openduwde, en de geur van sandelhout en oude boeken vulde mijn neus. De winkel was klein, met houten planken vol snuisterijen en een glazen toonbank waarin delicate oorbellen en ringen schitterden onder een zachte lamp.

Achter de toonbank stond zij. Rina, zoals ik later zou leren. Haar donkere haar viel in zachte golven over haar schouders, en haar ogen, een diepe tint bruin met een vleugje groen, vingen het licht op een manier die me even deed vergeten waarom ik hier was. Ze droeg een eenvoudige, maar elegante blouse met een subtiel geborduurd patroon, en haar glimlach was warm, maar met een zweem van speelsheid, alsof ze een geheim kende dat ze nog niet wilde delen.

“Goedemiddag,” zei ze in het Engels, haar stem zacht maar zelfverzekerd, met een licht accent dat mijn aandacht vasthield. “Zoek je iets speciaals?”

Ik glimlachte, een beetje onhandig, en merkte dat mijn ogen even naar haar handen dwaalden – slank, met een zilveren ring om haar middelvinger. “Eerlijk gezegd… ik weet het niet precies,” gaf ik toe, terwijl ik mijn schouders ophaalde. “Misschien iets voor thuis, iets dat me aan Letland doet denken.”

Ze leunde licht voorover, haar ellebogen rustend op de toonbank, en ik voelde een subtiele warmte in mijn borst toen haar ogen de mijne vonden. “Iets om Letland te herinneren, hmm? Dat kan ik wel regelen. Maar je moet me helpen. Wat voor iemand ben je? Hou je van verhalen, van schoonheid, of misschien van een beetje mysterie?”

Haar woorden voelden als een uitnodiging, niet alleen om een souvenir te kiezen, maar om iets diepers te delen. Ik lachte zacht. “Een beetje van alles, denk ik. Maar vooral mysterie. Ik hou van dingen die een verhaal hebben.”

Ze trok een wenkbrauw op, een glinstering in haar ogen. “Dan heb ik precies wat je zoekt.” Ze draaide zich om en liep naar een plank achterin de winkel, haar bewegingen soepel en zelfverzekerd. Ik volgde haar met mijn ogen, mijn blik glijdend over de contouren van haar silhouet, dat even leek te dansen in het zachte licht dat door het raam viel. Ze pakte een klein, amberkleurig hangertje van een haak, de steen gevangen in een delicate zilveren setting.

“Dit,” zei ze, terwijl ze terugliep en het hangertje voor me hield, “is bijzonder. Amber uit de Baltische Zee. De Letten geloven dat het de tranen van de zon zijn, gevangen in steen. Het brengt geluk, maar alleen als je het met intentie draagt.” Ze hield het omhoog, en het licht brak door de steen, waardoor een warme gloed over haar vingers speelde.

Ik nam het van haar aan, onze vingers rakend voor een fractie van een seconde. Het was een klein moment, maar het voelde als een vonk, een stille erkenning van iets dat tussen ons begon te groeien. “Het is prachtig,” zei ik, mijn stem iets zachter dan ik bedoelde. “Maar hoe weet ik wat mijn intentie is?”

Ze glimlachte, een glimlach die zowel uitnodigend als uitdagend was. “Dat is het leuke. Dat ontdek je pas als je het draagt. Of…” Ze pauzeerde, haar ogen glinsterend. “Misschien helpt het als iemand je een hint geeft.”

Ik voelde mijn hartslag versnellen, een lichte hitte die zich door mijn lichaam verspreidde. Er was iets aan haar – niet alleen haar schoonheid, maar de manier waarop ze sprak, bewoog, me aankeek. Het was alsof ze een spel speelde, maar een dat ik graag wilde meespelen. “En wat zou jouw hint zijn?” vroeg ik, mijn stem nu bewust wat lager, een poging om haar energie te evenaren.

Ze leunde weer op de toonbank, dichterbij, haar gezicht slechts een halve meter van het mijne. De geur van haar parfum zweefde naar me toe. “Mijn hint? Dat je niet zomaar in mijn winkel bent beland. Misschien bracht de stad je hier. Misschien is dit het begin van een verhaal.”

De lucht tussen ons leek te trillen, geladen met een spanning die zowel opwindend als zenuwslopend was. Ik wilde iets zeggen, iets slims, iets dat haar glimlach zou vasthouden, maar mijn gedachten waren een wirwar. In plaats daarvan hield ik het hangertje omhoog. “Dan neem ik deze. Maar alleen als je me vertelt wat jouw verhaal is.”

Ze lachte, een lichte, melodieuze klank die de ruimte vulde. “Mijn verhaal? Dat is niet zo makkelijk te krijgen. Maar…” Ze pakte een klein kaartje van de toonbank en schreef iets op de achterkant. “Kom vanavond terug, na sluitingstijd. Misschien vertel ik je dan een stukje.”

Ze schoof het kaartje naar me toe, haar vingers weer even langs de mijne. Ik keek naar het kaartje – een adres, een tijd, en haar naam. Rina. Mijn ogen vonden de hare, en voor een moment leek de wereld buiten de winkel te vervagen. Er was alleen zij, ik, en de belofte van iets dat nog moest beginnen.

Ik betaalde voor het hangertje, mijn vingers nog warm van haar aanraking, en stapte de straat weer op. De zon was bijna onder, en de stad gloeide in een schemerlicht dat alles magisch maakte. Ik wist niet wat de avond zou brengen, maar één ding was zeker: Rina, en deze ontmoeting, zou nog veel beter worden.