Het is zondag en ik zit in een bruisend café aan de rand van de Jordaan in Amsterdam. Ik ben Elene, 19 jaar oud, een Duitse studente uit München, en ik weet dat ik niet zomaar iemand ben. Mensen noemen me vaak “te slim voor mijn eigen goed”, en daar hebben ze gelijk in. Met mijn scherpe geest en analytische blik zie ik dingen die anderen missen. Vandaag ben ik hier voor een studiereis, een uitwisseling met de Universiteit van Amsterdam, maar ik heb altijd tijd voor een beetje plezier. Mijn lange donkerblonde haar valt over mijn schouders, en mijn groene ogen scannen de ruimte terwijl ik een slok neem van mijn cappuccino. Dan zie ik hem—Tim, een 22-jarige Nederlandse jongen die ik een paar dagen geleden online heb ontmoet via een chatapp voor reizigers.
Tim is… schattig, op een onhandige manier. Hij is lang, met warrig bruin haar en een bril die steeds van zijn neus glijdt. Ik merkte meteen hoe snel hij voor me viel. Binnen een paar berichten noemde hij me al “bijzonder” en “fascinerend”. Het was bijna te makkelijk. Ik weet hoe ik jongens zoals hij moet bespelen—ze zijn als pionnen in mijn schaakspel, en ik ben de grootmeester. Ik heb hem uitgenodigd om me hier te ontmoeten, zogenaamd om “Amsterdam te verkennen”, maar ik heb andere plannen. Ik wil zien hoe ver ik hem kan krijgen, hoe diep ik hem in mijn web kan trekken, voor ik hem loslaat. Het is een experiment, een test van mijn eigen kracht.
Om 13:30 komt Tim het café binnen, zijn ogen zoeken nerveus de ruimte af. Zodra hij mij ziet, breekt er een glimlach door op zijn gezicht. “Elene!” roept hij, een beetje te enthousiast, terwijl hij naar mijn tafeltje loopt. Ik glimlach liefjes, alsof ik net zo blij ben om hem te zien. “Tim, wat fijn dat je er bent,” zeg ik met een zachte stem, terwijl ik hem een lichte knuffel geef. Hij bloost meteen, en ik weet dat ik hem al in mijn greep heb. We gaan zitten, en hij bestelt een cola, zijn handen trillen een beetje terwijl hij het glas pakt. “Je bent nog mooier in het echt,” zegt hij, en ik lach zachtjes, mijn hoofd een beetje schuin. “Dank je, dat is lief,” antwoord ik, wetend dat elk woord hem dieper laat vallen.
We praten een uur lang, of beter gezegd, ik laat hem praten. Tim vertelt over zijn studie, zijn dromen om schrijver te worden, en hoe hij nog nooit iemand zoals ik heeft ontmoet. Ik doe alsof ik geïnteresseerd ben, knik op de juiste momenten, en stel vragen die hem het gevoel geven dat ik echt om hem geef. “Je bent zo gepassioneerd, Tim,” zeg ik, terwijl ik mijn hand even op de zijne leg. Zijn adem stokt, en ik zie de adoratie in zijn ogen. Het is bijna te makkelijk. Om 14:45 stel ik voor om een wandeling te maken langs de grachten. “Amsterdam is zo mooi, laten we ervan genieten,” zeg ik, en hij stemt gretig in, alsof ik hem de wereld heb beloofd.
We lopen langs de grachten, de zon schittert op het water, en ik zorg ervoor dat ik dicht bij hem blijf, mijn arm af en toe tegen de zijne. Hij raakt steeds nerveuzer, en ik geniet van hoe hij worstelt om zijn gevoelens te verbergen. “Elene, ik… ik denk dat ik echt iets voor je voel,” zegt hij uiteindelijk, terwijl we stoppen bij een bankje. Zijn stem trilt, en ik draai me naar hem toe, mijn ogen groot en onschuldig. “Echt waar, Tim? Dat is zo lief,” zeg ik, terwijl ik naar hem kom, mijn hand op zijn knie. Ik voel hoe hij verstijft, zijn ademhaling versnelt. Dit is het moment waarop ik mijn plan in werking zet.
“Weet je,” zeg ik zacht, terwijl ik hem diep in de ogen kijk, “ik vind het zo mooi hoe open je bent. Misschien… kunnen we ergens heen waar het wat rustiger is? Ik wil meer over je weten.” Zijn ogen lichten op, en hij knikt gretig. “Ik weet een plek,” zegt hij, en hij leidt me naar een klein appartement in de buurt, dat van een vriend is die op vakantie is. Het is 15:30 als we aankomen, en de ruimte is klein maar gezellig, met een bank en een groot raam met uitzicht op de stad. We gaan zitten, en ik zorg ervoor dat ik dicht bij hem ben, mijn been tegen het zijne.
Ik begin hem te plagen, mijn stem zacht en verleidelijk. “Tim, je bent zo’n goede jongen,” zeg ik, terwijl ik mijn hand over zijn arm laat glijden. “Maar ik vraag me af… hoe ver zou je voor mij gaan?” Hij slikt, zijn gezicht rood. “Alles, Elene,” fluistert hij, en ik glimlach inwendig. Dit is precies wat ik wilde horen. “Weet je,” zeg ik, “ik hou ervan als iemand zich helemaal aan me overgeeft. Wil je dat voor me doen?” Hij knikt, bijna in trance, en ik leun achterover, mijn stem nu iets strenger. “Laat me zien hoe graag je me wilt. Raak jezelf aan, Tim.”
Zijn ogen worden groot, maar hij aarzelt niet lang. Ik zie hoe zijn hand naar zijn broek gaat en zijn harde lid laat zien. Zijn bewegingen onzeker maar vastberaden tot hij klaar komt. Ik kijk toe, mijn gezicht kalm, maar vanbinnen geniet ik van de macht die ik over hem heb. Hij is zo hopeloos verliefd, zo wanhopig om mij te plezieren, en ik heb hem precies waar ik hem wil. Terwijl hij zichzelf aanraakt, pak ik mijn telefoon, doe alsof ik een berichtje check, maar in werkelijkheid zet ik de camera klaar. “Je doet het goed,” fluister ik, hem aanmoedigend, en ik zie hoe hij zijn best doet om indruk op me te maken.
Op het moment dat hij zijn ogen sluit, zijn ademhaling zwaar, maak ik snel een foto, een bewijs van mijn overwinning, een trofee van mijn spel. Hij merkt het niet, te verloren in zijn eigen wereld, en ik stop mijn telefoon weg, mijn glimlach nu kouder. “Dat was mooi, Tim,” zeg ik, terwijl ik opsta. Hij kijkt me aan, verward, zijn gezicht nog rood. “Maar ik moet gaan,” voeg ik eraan toe, mijn stem plotseling afstandelijk. “Wacht… Elene, wat?” stamelt hij, maar ik pak mijn tas al. “Je was geweldig,” zeg ik, terwijl ik naar de deur loop. “Maar dit is niet wat ik zoek. Dag, Tim.”
Ik hoor hem mijn naam roepen terwijl ik de trap afloop, maar ik kijk niet om. Het is 16:15, en ik stap de frisse Amsterdamse lucht in, mijn hart licht. Tim was een pion in mijn spel, een experiment dat ik met vlag en wimpel heb gewonnen. Ik weet dat hij me nooit zal vergeten, dat hij nog lang aan me zal denken, maar voor mij is hij al verleden tijd. Ik open mijn telefoon, kijk naar de foto, en glimlach. Een perfect aandenken aan mijn macht. Terwijl ik terugloop naar mijn hostel, voel ik me onoverwinnelijk, slimme Elene, altijd een stap voor.